Nieuws uit de parochie

Het kindje in de kribbe
zo 30 juli '23

Zaterdag 24/zondag 25 december 2022, Kerstmis (jaar A)

Sinds de dageraad van de mensheid beseffen wij van als wij geboren worden, dat wij niet alleen zijn. Dat er iets is dat ons overstijgt.
En van in het begin wordt datgene wat ons overstijgt geassocieerd met macht en majesteit. Het kan om God gaan of de goden, of de wetten en gewoonten van de stam, een manier van leven. Maar we ervaren het als iets absoluuts.
Je moet er goed mee staan, je leven, je gezondheid, je geluk, je eigen macht en majesteit zou je kunnen zeggen, hangen ervan af.
En het is blijkbaar ook iets dat je anderen mag opdringen. Omdat het de waarheid is, boven alles verheven is, omdat het goddelijk is.
En dat hebben mensen dan ook altijd driftig gedaan: hun eigen manier van leven, hun eigen overtuigingen en leefgewoonten, hun eigen waarheden, zelfs hun eigen manier om kunst en wetenschap te beoefenen, opgedrongen aan anderen.
Heel vaak ook met geweld.

MYTHE
Dat het geloof in iets dat ons overstijgt, het geloof in God, van dat geweld de oorzaak is, blijkt niets meer dan een hardnekkige mythe te zijn.
Geloof, seculier of religieus, maakt niet uit, is altijd alleen maar een excuus als wij met onze eigen macht en glorie bezig zijn.
De atheïstische oorlogsbazen van de 20ste eeuw en van onze tijd bleken nog oneindig veel tirannieker en meedogenlozer dan hun gekroonde en gemijterde voorgangers.
Welk een verademing betekent het dan, het kerstverhaal te mogen lezen.
Een engel die aan herders vertelt dat hij een vreugdevolle boodschap voor hen heeft. Speciaal voor mensen zoals zij, verschoppelingen, mensen in de kou.
Voor hen is een redder geboren. En ze zullen hem vinden in een stal, als een kind dan nog: even weerloos, ongeteld en voortdurend bedreigd als zijzelf.

ASSISI
God blijkt de totaal-Andere te zijn. Wanneer Hij uiteindelijk uit de wereld van de mythen treedt en zich aan ons laat kennen in een mens, zakt onze macht-en-majesteitfantasie helemaal in mekaar.
Maar. . . toch kunnen we het niet laten.
Ter ere van het kind dat geen bedje had, maar geboren werd in een voederbak voor dieren hebben wij later schitterende kathedralen gebouwd in glas en marmer en goud.
Ik moet nu denken aan Assisi. De catechisten van zone Glabbeek—Franciscus is hun patroonheilige—gaan dit jaar op bedevaart naar Assisi.
In Assisi staat nog altijd het aandoenlijk-armzalige kapelletje van Franciscus.
En wat hebben wij ermee gedaan? Ter ere van Franciscus, “Il Poverello”, Gods kleine arme? Wij hebben een beetje gegeneerd en tegen de goesting, dat kapelletje laten staan. Maar we hebben er een enorme marmeren basiliek overheen gebouwd. We kunnen het niet laten. . .
God moet majestueus en machtig zijn. Omdat dat dan ook op ons afstraalt.

KLIK
Maar dat is niet wat het evangelie ons vertelt.
God is de gans-Andere. Wij zullen Hem nooit helemaal kunnen vatten.
Maar wij weten nu tenminste hoe wij Hem kunnen eren en beminnen.
En dat is de Blijde Boodschap waar de engel het over heeft: de zekerheid dat wij nu weten hoe wij Hem in waarheid kunnen dienen.
En hoe daardoor, Hij die wij niet kunnen kennen, toch binnen ons bereik komt.
Wij weten wat Hij wil. Sinds Jezus weten wij dat niet een of andere ambtsdrager, maar de weerloze en kwetsbare mens, de vertegenwoordiger van God is in onze wereld.
En dat wij God dienen in het ons ontfermen over de eenzame, de gekwetste, de arme, de gemeden mens. En het is niet eens veel, wat het kind in de kribbe van ons vraagt: wat eten en drinken, een dak, wat aandacht en tederheid.
Het vraagt wat bijna iedere mens kan geven.

KERN
En het mooie is dat wij dat eigenlijk in het diepste van ons hart ook willen.
Alleen dáár zitten we bij het echte, bij de waarheid over ons leven.
God is een ander woord voor wat absoluut is in ons leven. En dat is liefde.
De goden van zilver en van goud zijn ons aangepraat. En het alleen maar zorgen voor jezelf leidt nergens naar.
Alleen liefde geeft zin en volheid aan ons leven.
Wat het kind van Bethlehem ons leerde, valt helemaal samen met wat wijzelf ten diepste weten.

Ontvankelijkheid en aanvaarding
zo 30 juli '23

Zondag 18 december 2022, 4de zondag van de Advent (jaar A)

De eerste lezing confronteert ons met de -voor gelovigen- buitengewoon belangrijke kwestie of je God om een teken mag vragen.
Volgens Jesaja blijkbaar wel. Sterker nog, volgens hem ergert koning Achaz God door dat juist niet te doen. Door Hem niet om een teken te vragen.
Toen ik jong was kregen wij nochtans het tegenovergestelde te horen. Je moest geloven, zonder te verlangen naar bewijzen, naar tekens of mirakelen.
En men verwees dan naar de bekoringen in de woestijn. Waar de duivel aan Jezus voorstelde: gooi je van boven op een hoog gebouw naar beneden.
En als God echt van je houdt zal Hij engelen sturen om je op te vangen en je val te breken.

SERIEUS BLIJVEN
Men noemde dat in de catechismus: vermetel vertrouwen. En wij begrepen onmiddellijk dat dit “vermetel vertrouwen” niet ver afstond van helemaal geschift.
Oké. Maar wie heeft er nu gelijk, de ouwe catechismus of Jesaja?
Ik denk allebei. Alles hangt af van waarom je om een teken vraagt.
Omdat “tekens” niet om de haverklap gegeven worden, kan je er bijvoorbeeld om vragen wanneer je iets moeilijks en zwaars tegen de goesting zou moeten doen. Bij het afleren van een slechte gewoonte of een verslaving. Je eet of drinkt te veel bijvoorbeeld. Je kan dan zeggen: geef mij een teken dat ik moet stoppen. Wanneer het teken dan uitblijft, kan je dus rustig verder doen. Denk niet te vlug: dit is toch té kinderachtig. Jazeker. Maar ook in godsdienstige kwesties kan de menselijke psyche bijzonder creatief uit de hoek komen.
Persoonlijk denk ik dat wij wel degelijk om een teken mogen vragen.
En dat wij wel degelijk bepaalde voorvallen of situaties als een teken van God mogen zien.

RELATIE
Ik ben daarvan overtuigd omdat het in onze tijd meer dan ooit belangrijk is om een persoonlijke binding met God te hebben.
Je gelooft niet meer automatisch omdat je ouders geloven.
Maar ook niet omdat de Kerk het zegt of de Bijbel. En ook niet omdat je het getuigenis van echte gelovigen hoort of sterke boeken leest. Al die zaken zijn heel belangrijk om je geloof te bevestigen. Maar als je niet gelooft of door diepe twijfels geplaagd wordt, trekken ze je niet over de streep.
Het enige wat je in onze tijd tot echt geloof brengt of je bestaand geloof levend maakt, is het ontwikkelen van een echte relatie met God. Door, via gebed en door aandachtig in het leven staan, God een vertrouwde werkelijkheid in je bestaan te laten worden.
Je moet dan niet meer om een teken vragen. Je merkt ze overal zonder ook maar in het minst neurastheniek-gelovig te worden en je voortdurend van alles te gaan inbeelden.
Neen, je hebt dan een rustig, volwassen geloof waarbij je vertrouwd bent met de aanwezigheid van God. Zowel in zijn zwijgen als in zijn spreken.

SINT-JOZEF
Tot slot zou ik, in de aanloop naar Kerstmis, toch ook graag nog iets willen zeggen over Sint-Jozef. Jozef die er in de kerststal toch een beetje verwaaid bijstaat, zo’n beetje als het vijfde wiel aan de wagen.
Alles draait rond het kind en zijn moeder. Maria is het absolute toonbeeld van volledige beschikbaarheid. En ze wordt daar de eeuwen door voor geprezen.
Maar eigenlijk is Jozef dat niet minder. En is hij, evenals Onze-Lieve-Vrouw, een rolmodel. Maar dan voor mannen.
En dan natuurlijk niet in zijn maagdelijkheid, maar in zijn totale beschikbaarheid voor God en voor de mensen. Het is allemaal nochtans niet erg logisch.
Maria, een eenvoudig en totaal machteloos meisje, gelooft in de mogelijkheid dat God zich door haar manifesteert. Wat toch niet vanzelfsprekend lijkt.
En Jozef, een man, iemand die gelooft in daden en in zijn eigen kracht, aanvaardt wat hem vanwege God gezegd wordt. Dat het kind niet van hem is.
Hij aanvaardt dat. En hij aanvaardt het kind tot in zijn onderbewuste toe, tot in zijn slaap.
Hij weet dat men nooit de kinderen heeft waarvan men gedroomd heeft, en hij aanvaardt het. Hij stemt erin toe het kind te beschermen, het te begeleiden, het te onderrichten, het zijn vak als man te leren zonder zijn rivaal te zijn (Françoise Dolto). Hij leert ons, met andere woorden, onze kinderen onvoorwaardelijk te aanvaarden i.p.v. ze eindeloos te berispen.
Hij leert ons ontvankelijkheid en aanvaarding.
Zijn verhaal gaat veel dieper dan de flauwe mopjes over zijn huwelijksstatus laten vermoeden.
Jozef hoort helemaal thuis bij het hoge gezelschap in de kerststal.
Hij is, meer dan wie ook, één van hen.

Leve het loket
zo 30 juli '23

Zondag 11 december 2022, 3de zondag van de Advent (jaar A)

Ik ga even een stukje van het evangelie opnieuw hernemen.
Johannes hoort in de gevangenis over Jezus en hij wil dat zijn leerlingen informeren of hij de langverwachte Messias is. Jezus antwoordt hun: “Vertel Johannes gewoon wat je hoort en ziet. Blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen. Doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd”. M.a.w. Jezus bracht mensen die er op een of andere manier niet meer bij hoorden terug bij elkaar. Hij verbond mensen met elkaar. Tegenwoordig zouden we zeggen: Hij bouwde bruggen i.p.v. muren.
Jezus deed natuurlijk nog veel meer. Hij nam angst weg bij mensen, Hij leerde ons wie God werkelijk is. De opsomming die Hij hier zelf geeft, was dus niet volledig. Maar wel zeer relevant, als je weet voor wie ze bestemd was.
Johannes was immers een typisch oudtestamentische figuur, een beetje verdwaald in het Nieuwe Testament. Johannes was een erg excentrieke verschijning, die de mensen uitschold om hun zonden en hen bedreigde met allerlei straffen.

Mensen verbinden
Jezus daarentegen is de incarnatie van Gods liefde voor de mensen.
En zijn eerste bekommernis ging altijd uit naar de verkommerden, de uitgestotenen, de mensen in de kou. Hij deed dus precies het tegenovergestelde van Johannes. In plaats van mensen te verketteren en af te wijzen bracht hij hen terug samen.
M.a.w. wat tegenwoordig een echt modewoord geworden is: mensen verbinden, dat deed Jezus 2000 jaar geleden, zoals niemand anders dat ooit gedaan heeft.
En het leert ons onmiddellijk ook waar zijn volgelingen, waar wij christenen, zouden moeten in uitblinken: in het afbreken van scheidingsmuren en het samenbrengen van mensen. En laat dát in onze tijd meer nodig zijn dan ooit.
Want, als ik daarnet zei dat “mensen verbinden” een modewoord geworden is dat je voortdurend overal tegenkomt, dan wijst dat er juist op dat er in onze tijd grote nood aan is.

Elkaar groeten
Onze gemeenschappen, ook onze aloude dorpsgemeenschappen brokkelen af. Zo erg zelfs, dat je je afvraagt of ze niet gewoon aan het verdwijnen zijn. Zodat we straks alleen nog zitten met individuen die wonen in een bepaalde buurt of dorp, maar die geen enkel organisch verband meer vormen. Die alleen nog, sporadisch en tijdelijk, contact hebben met elkaar als hun dat goed uitkomt.
Je kan dan natuurlijk de grote woorden bovenhalen en het uitgebreid hebben over materialisme en carrièrisme en egocentrisme maar al dat gepreek en de boeken en de praatprogramma’s daarover, het haalt blijkbaar allemaal niets uit. De vervreemding van de mensen rondom ons neemt alleen maar toe.
Als wij nu eens onze kinderen terug zouden leren om de mensen die ze op straat tegenkomen te groeten. Meer moet dat voorlopig niet zijn. Maar dat zou een enorm effect hebben als mensen elkaar terug meer zouden groeten.
Ook als ze elkaar niet kennen.

Verwerpelijk
Als onze samenleving in één bedje ziek is, dan is het wel hierin: dat wij altijd maar meer en meer naast elkaar door leven. En als wij als christenen op maatschappelijk vlak ons voor iets moeten inzetten, dan is het wel dat wij terug meer verbonden leven, dat zo weinig mogelijk mensen zich uitgesloten voelen.
Je weet dat de adventsactie van Welzijnszorg zich dit jaar helemaal toespitst op het ingaan tegen digitale uitsluiting. Een raar woord, maar het gaat om iets heel concreets, iets heel reëels, iets heel verwerpelijks.
Het gaat over het feit dat onze leefwereld heel sterk digitaal wordt, dat je voor je inkopen, je bankverrichtingen, je pensioen, de zorg die je krijgt, eigenlijk gewoon alles, steeds meer moet werken met computer, smartphone, apps en wat weet ik al meer. En dat heel veel mensen niet meer meekunnen.
Natuurlijk is het wel zo dat al die technologieën bedoeld zijn om het leven gemakkelijker te maken. Maar als je -om welke reden ook- niet meekan (al was het maar omdat je het allemaal niet kan betalen), dan bewerkt de digitalisering dat een groot aantal mensen gewoon worden buitengesloten.
Dan komt er een nog grotere ongelijkheid in onze maatschappij.
Dan ontstaat er meer en meer een nieuwe klasse van “armen”: mensen die aan de kant zitten omdat ze niet meer meekunnen.

Actie
En daarom wil Welzijnszorg dit jaar deze reële bedreiging aankaarten en ook actie ondernemen. En één van de voornaamste oogmerken is de verschillende instanties, bedrijven, zorgverleners enz. te overtuigen om, naast de digitale wegen, ook nog een opening te laten voor mensen die—om welke reden dan ook—niet meekunnen. Dat een mogelijkheid overblijft om hun zaken per brief, per telefoon of via een loket te regelen.
In een wereld waarin de verbondenheid sterk achteruitgaat, moeten wij kost wat kost voorkomen dat er nog een nieuwe klasse van uitgestotenen bijkomt.

Werken aan jezelf
zo 30 juli '23

Zondag 4 december 2022, 2de zondag van de Advent (jaar A)

De eerste lezing brengt ons vandaag een visioen over wat er zal gebeuren als de langverwachte Messias onder ons zal zijn.
Hij zal, zegt Jesaja, de uitbuiter striemen en de kleinen recht verschaffen.
Hij zal gerechtigheid, d.w.z. rechtvaardigheid en barmhartigheid, doen heersen.
En dan volgt een ongelooflijk mooie, poëtische beschrijving van hoe het zijn zal als heel de schepping zal doordrongen worden van de Geest van deze vredebrenger en verlosser.
De wolf zal huizen met het lam, koe en berin hebben vriendschap gesloten, hun jongen liggen naast elkaar. De panter vlijt zich neer naast het geitje. De leeuw vreet hooi met het rund. De zuigeling speelt bij het hol van de adder en het
kleine kind steekt zijn handje in het nest van de slang.
Dan zondigt niemand meer, doet niemand nog kwaad.
Maar je moet geen groot verstand hebben om te begrijpen dat dit inderdaad een visioen is.
Een verlangen naar een heerlijke wereld, die nooit helemaal en definitief gerealiseerd zal zijn op deze aarde. Maar sinds Jezus is het streven ernaar heel sterk geactiveerd. Althans voor hen die Hem willen volgen.
Het kwaad, in al zijn vormen, blijft ons ondertussen aantrekken en intrigeren. Wij blijven zondigen tegen de diepste betrachting in onszelf: het verlangen naar liefde.

ZELFONDERZOEK
En daar moeten we iets aan doen, echt iets aan doen, als we willen dat het ook echt Kerstmis wordt. Voor onszelf, voor onze omgeving, voor onze wereld.
En dat er-iets-willen-aan-doen begint met toe te geven aan mezelf dat ik niet de toffe peer ben waar ik graag voor wil gehouden worden. En dat toegeven moet het resultaat zijn van een eerlijk en diepgravend onderzoek.
En dat is heel wat anders dan “bekennen” dat je “ook niet volmaakt bent”. Wat eerder een goedkope verontschuldiging is dan een belijdenis van berouw.
En waar zelfs heel veel zelfgenoegzaamheid kan achter schuilen.
Ik heb ooit eens een pater in het publiek horen zeggen: “Zelfs ik kan een fout maken”.
Iemand die zoiets zegt, lijkt dan wel nederig en breed en grootmoedig.
Maar in feite vergaat zo’n man bijna helemaal van de hoogmoed.
En dat kan niet de bedoeling zijn bij ons zelfonderzoek.

GRONDIG
Het kijken naar onszelf moet eerlijk en open zijn, met de bedoeling een juist beeld van onszelf te krijgen. Zonder onze minder fraaie kanten bij te kleuren, fraaier te maken of er verklaringen en excuses voor te bedenken.
Dat hebben we in het verleden al genoeg gedaan.
Maar nu, in de aanloop naar Kerstmis, willen we dat eens grondig aanpakken.
Ons leven eens serieus onder de loep nemen. En daarbij het ontleedmes hanteren in plaats van de gebruikelijke stopverf.
En als we dat grondig doen en daarbij niet tot schokkende ontdekkingen komen over onszelf, dan wil dat zeggen dat we het niet goed doen.

HUMOR
Wij leven in een door-en-door narcistische cultuur. En wij zijn allemaal in datzelfde narcistisch bedje minstens een beetje ziek: ik ben oké. Het zijn de anderen die niet deugen.
En daarom moeten wij de Heer zelf om hulp vragen bij deze toch wel moeilijke operatie. Het is eigenlijk een wat grappige situatie.
Wij willen ons serieus voorbereiden op zijn komst en wij moeten Hem nu al vragen om ons te helpen bij de voorbereiding van zijn komen.
Zonder Hem zal het moeilijk gaan. En dan zijn er nog mensen die niet zien dat God gevoel voor humor heeft.
Bovendien, en ik blijf dat maar herhalen, is het vragen aan God om je te helpen een beter mens te worden, het zekerste middel om Hem echt te ervaren in je leven. Allemaal redenen om er echt aan te beginnen.
Als God liefde is, en als het de bedoeling is dat wij zo dicht mogelijk bij Hem komen, dan is zelfonderzoek en bekering iets wat geen dag langer mag worden uitgesteld.

KERN
Het gaat om de kern van ons geloof: meer en meer uitgroeien tot een liefdevol mens, iemand naar Zijn beeld en gelijkenis.
Laten wij dus aan de Heer vragen dat Hij onze ogen op scherp stelt en ons duidelijk laat zien welke verbouwingswerken wij moeten uitvoeren.
Want niemand van ons is helemaal oké.
Ik probeer, hoewel ik bij mijn zelfonderzoek ontdekte dat ik vaak driftig ben en mijn mond niet meester, ik probeer die nood om ons te bekeren toch anders aan te prijzen bij u dan Johannes de Doper dat deed.
Ik verwijt jullie niet voor addergebroed en huichelaars en ik ga je ook niet bedreigen met duivels en hellevuur. Als ik dat wel deed zou mijn oppensioenstelling er wel eens vlugger kunnen gebeuren dan verwacht.
Maar het blijft wel een geblokt feit dat je als christen weinig kan betekenen voor God en voor de mensen, als je niet bereid bent ernstig te werken aan jezelf.

Je eigen stalletje opruimen
zo 30 juli '23

Zondag 27 november 2022, 1ste zondag van de Advent (jaar A)

De advent is de tijd van het verwachtingsvol uitkijken naar de komst van Christus. Je kan dat op verschillende manieren doen.
Je kan je bijvoorbeeld helemaal focussen op de geboorte van Jezus en biddend en bezinnend proberen ietsje meer vertrouwd te geraken met dat ontzagwekkend mysterie van de menswording: God die, op een welbepaald moment, onze geschiedenis binnenkomt als een mens.
Of je kan, en dat is wat wij de laatste decennia nog bijna uitsluitend doen, je helemaal richten op de komst van het Koninkrijk Gods, dat met de geboorte van Jezus een aanvang nam. Een rijk van liefde dat geen blijvende toestand is, maar dat regelmatig zou moeten oplichten, nu hier, dan daar. Steeds vaker en duidelijker.
En dat wezenlijk te maken heeft met het beleven van Jezus’ boodschap van liefde voor alle mensen. Vooral voor diegenen die er het meest nood aan hebben.

HART
Of je kan de adventstijd zien als een tijd waarin je uitziet naar de komst van Jezus in je eigen hart. Een tijd waarin je werkt aan jezelf.
Je eigen huishouding zodanig in orde brengt dat Jezus kan geboren worden in je eigen binnenste. Tot leven kan komen in jou.
Misschien zou het niet slecht zijn als we daar, aan die laatste vorm van uitzien naar Kerstmis, terug wat meer aandacht voor kregen.
Overigens zal het werken aan Jezus’ Koninkrijk, het werken aan de wereld, geen duurzaam resultaat opleveren als het niet eerst gegroeid is in onszelf.
Misschien is dat het eerste punt waar we moeten van overtuigd worden: Jezus is niet onder ons gekomen om een groep wereldverbeteraars te stichten.
Hij spreekt ieder van ons aan, van mens tot mens. Hij wil op de eerste plaats mij en jou persoonlijk voor zich winnen.
Wij kunnen onmogelijk Jezus laten doordringen in onze wereld als Hij niet eerst mag geboren worden in ons eigen binnenste.
En dat zijn niet zomaar wat mooie woorden, dat betekent hard werken.
Want het kwaad dat in de wereld moet worden tegengegaan, leeft ook in ons en moet eerst dáár overwonnen worden.
Het “werken aan jezelf” klinkt een beetje oubollig, maar het is gewoon noodzakelijk en dus ook blijvend actueel.
Je kan dat niet vervangen door allerlei acties en geld voor goede doelen.
Wil je als christen en als mens echt iets betekenen voor je omgeving en voor de wereld, dan moet je eerst zelf zo dicht mogelijk bij Jezus komen.

SNOEIHARD
En Jezus is een harde leraar. Hij mag dan wel een en al liefde zijn, Hij is daarom nog geen welwillende opa die al onze hansworsterijen met de mantel der liefde bedekt.
Net zoals in de stal van Bethlehem, wil Hij ook in ons geboren worden. Maar als Hij met ons bezig is, laat Hij ons heel goed voelen dat ook wij Hem niets anders dan een stal te bieden hebben. Eigenlijk gaat Hij snoeihard te werk.
Hij laat ons duidelijk inzien dat wij helemaal geen lieverdjes zijn, helemaal niet die minzame, gevoelige, grootmoedige mens, die we denken te zijn.
Hij laat ons trekken zien van onszelf die we nooit hebben vermoed, donkere drijfveren die we alleen maar bij anderen vermoeden. Karaktertrekken, en gevoelens die we bij anderen verafschuwen en die eigenlijk sterker leven bij onszelf dan bij anderen. Maar zo verdoken dat we het nooit doorhadden.
Jezus legt dat bloot. Maar anders dan wanneer bijvoorbeeld het gerecht dat moet doen. Hij gaat uiterst grondig tewerk, tot op het bot. Maar je voelt geen enkel verwijt, alleen begrip en de wil om je te helpen.
Hoe ontluisterend zijn “ontmaskering” ook moge lijken, je gaat er niet aan kapot.
Integendeel, je weet: dit is een genezingsproces, en je bent Hem oneindig dankbaar, je voelt je bevrijd en geheeld.
En daarin voel je dan weer zijn Liefde: zijn methode gaat je krachten niet te boven, zijn ontmaskering vernietigt je niet. Ze geneest.

DAARNA. . .
En je krijgt ineens de kans om als het ware zelf opnieuw te worden geboren.
Wat jij zelf daarna nog moet doen is eigenlijk vrij eenvoudig. Om Jezus echt toe te laten in je hart en in je leven moet je niet eens veel nieuwe dingen doen.
Het volstaat meestal als je gewoon een aantal dingen laat.
Gewoon een aantal gewoonten en manieren van denken en reageren. . . weglaten.
En als je dat doet is je eigen “stalletje van Bethlehem” er helemaal klaar voor.
Nog een hele goeie voorbereidingstijd voor Kerstmis.

Jezus als referentiepunt
zo 30 juli '23

Zondag 20 november 2022, vierendertigste zondag door het jaar (jaar c) – Feest van Christus Koning

Vandaag vieren wij het feest van Christus-Koning. Bij “Christus-Koning” denk je onmiddellijk terug aan die opvallende beelden die je vroeger bijna overal in Vlaanderen op de dorpspleinen zag. Christus met een koningskroon en een wijde mantel. Hij droeg weliswaar een kruis, maar dat kruis had bijna de allure van een scepter.
Die Christus was duidelijk een vorst, een heerser, een. . . koning.
Als Pilatus Hem vraagt: “Je bent dus toch koning?”, antwoordt Hij daar bevestigend op: “Ja, koning ben ik”. Maar toch, een ander soort koning.

ANDERS
Niet een aardse vorst, die landen verovert en uit is op macht en rijkdom. Maar een koning wiens ambitie het is te heersen over het hart, het verstand en de wil van de mensen.
En ook dat woord heersen, moet anders dan gewoonlijk begrepen worden. Omdat Jezus alleen maar liefde en bevrijding brengt, heeft dat heersen van Hem ook niets te maken met het klassieke overheersen of dwingen. Eerder met het willen doordringen van mensen met de vrede, de barmhartigheid en de liefde die Hemzelf zo kenmerken.
Als wij zeggen dat Jezus wil heersen over ons hart, dan willen we daarmee zeggen dat Hij in ons hart alles wil wegwerken wat ons belemmert om helemaal open te komen voor de warmte en de genegenheid van de Vader.
Jezus is zelf het model van de mens zoals de Vader die ten diepste bedoeld heeft.

GERUSTSTELLEND
En Hij kan ons feilloos richten naar onze eindbestemming omdat in Hem, een mens, God zelf onder ons gewoond heeft. “Wie mij ziet, ziet de Vader”, zegt Hij.
Woorden die je helemaal omverblazen.
Maar tezelfdertijd oneindig kostbare woorden, omdat ze zo geruststellend zijn.
Als je het kan geloven natuurlijk. Als je kan geloven dat Jezus niet zomaar een geweldige mens, een groot godsdienstige leider of een geniale theoloog of filosoof was, maar dat—in Hem en via Hem—God zelf zich ten diepste laat kennen, dan is dat inderdaad iets wat je heel veel vrede geeft: je mag dan immers gerust zijn. Je wordt niet misleid door een mens die zich kan vergissen of misschien zelf misleid is.
Neen, het is God zelf die in Hem tot mij spreekt.

SECULARISME
Het is natuurlijk zeer de vraag hoeveel mensen Jezus nog zo zien?
Ik denk dat in ons land en in heel West-Europa bij de meeste mensen Jezus min of meer het statuut gekregen heeft van een man die aan de basis ligt van één van de wereldgodsdiensten. Iemand zoals Boeddha of Mohammed. En in die zin zeker een belangrijk man.
Iemand die ook geweldig mooie dingen heeft gezegd en gedaan.
Maar als je het hebt over menswording, of over de Zoon van God, dan moet je morgen terugkomen.
Zeker in ons land, waar een extreem laïcisme de pers en het hele openbare leven doordringt en waar “neutraliteit” verward wordt met: al het christelijke moet weg.

GOOD OLD NANCY
Soms levert dat echter ook grappige momenten op.
Zoals die keer dat Nancy Pelosi naar de Ardennen gekomen was om het Von Rundstedt-offensief te herdenken en de vele Amerikaanse soldaten die daar toen gesneuveld zijn. Op het moment dat de namen van de gesneuvelden genoemd werden, maakte mevrouw Pelosi, die overtuigd katholiek is, zich onbekommerd en met een groot gebaar een kruis.
Je had toen de gezichten moeten zien van al die Belgische ministers en hoogwaardigheidsbekleders die daarrond stonden: complete verbijstering.
Maar niemand van hen durfde mevrouw Pelosi natuurlijk tot de orde roepen.
Want mevrouw Pelosi is oneindig veel belangrijker dan alle Belgische regeringen samen.
Het was een heerlijk moment. Het beste stukje televisie van het hele jaar.
We hebben dan toch nog ons pleziertje gehad.

JEZUS
Voor de rest kan ik alleen maar herhalen wat ik al vaker gezegd heb.
Wij hebben geen heimwee naar de tijd dat het katholicisme soms erg dominant aanwezig was in alle maatschappelijke geledingen.
Ook niet als de naald momenteel helemaal doorslaat in de andere richting.
Wij hebben geen heimwee naar de tijd toen de onderpastoor de bibliotheek runde en meteen ook bepaalde wat wij lazen en wat niet.
Maar wij moeten als christenen wel, nu meer dan ooit, Jezus in ons hart sluiten. Hem als grote referentiepunt nemen bij alles wat we doen en laten.
Opdat zijn Rijk van liefde onder de mensen kan groeien.
Opdat Hij koning kan zijn, niet over de maatschappij, maar over ons hart en over ons persoonlijk leven.

De andere crisis
zo 30 juli '23

Vrijdag 11 november 2022, wapenstilstand

Mijn mama heeft mij vaak verteld dat er bij de rijkste boer van haar dorp maar twee keer per jaar de “grote was” werd gedaan. De meiden en de knechten spanden dan extra wasdraad en de hele boomgaard hing dan vol met linnen, kleren en ondergoed. En daar ging het om. Want die mensen waren niet bijzonder lui of onhygiënisch. Die mensen wilden vooral tonen dat ze genoeg kleren, ondergoed en beddengoed hadden om niet verplicht te zijn -zoals al de anderen- om elke week de was te doen.
En zo had en heeft iedereen zijn eigen, soms potsierlijke manier om de anderen te overtroeven. En dát zit -bij de een wat meer, bij de ander wat minder- maar dat zit bijna in iedere mens. De neiging om zich te vergelijken met anderen en die anderen te zien als concurrenten. Eigenlijk gaat het om macht en aanzien.
Vaak denk je dat alle miserie voortkomt uit geldzucht. Maar is geld ook niet vaak gewoon een middel om meer macht te hebben?
Alleszins wijst het eerste Bijbelverhaal, het verhaal van Adam en Eva in die richting.
De oerzonde die ze begingen, het bijten in de appel, wordt in de volksverbeelding ietwat benepen gelinkt aan seksualiteit. Maar daar ging het niet om. In het paradijs hadden ze immers alles wat hun hartje verlangde. Dus ook seks. Er was maar één ding dat hun ontbrak: dezelfde macht hebben als God. En dáárom beten ze in de appel. Daar ging het om.

MACHT
En het directe gevolg van dat streven naar macht lees je al op de volgende bladzijde: Kaïn die zijn broer de schedel inslaat.
Waar God liefde mag zijn, bewerkt Hij dat mensen broeders worden.
En beseffen wij dat wij elkaar nodig hebben om levensvervulling en geluk te vinden. Dat bezit alleen en eenzaam genot geen enkele waarde geeft aan ons leven. Dat alleen liefde, warmte en genegenheid mensen echt doet leven.
En dat, waar dat menszijn-voor-elkaar geen kansen krijgt, verdrongen wordt, mensen zo goed als automatisch concurrenten en vijanden worden.
Wij zijn geen lieverdjes van nature. In ons zitten naast verheven strevingen die ons boven onszelf laten uitstijgen, ook krachten die ons neerhalen en die ons kunnen verleiden tot weerzinwekkende daden.
Laten wij nu even de stap zetten naar het domein van de macht en het streven ernaar bij uitstek: de politiek.

DEMOCRATIE
Als er één domein is waar het streven naar macht soms hallucinante vormen aanneemt, dan is dat wel de politiek. Daar waar beslist wordt hoe de samenleving eruit moet zien en wie daarover beslist.
Omdat bijna ieder van ons nooit iets anders gekend heeft dan de democratische staatsvorm, denken wij automatisch dat democratie “het normale” is en dictatuur een afwijking van het normale, een uitzondering.
Dat is helemaal niet waar. Vanaf de dageraad van de mensheid zijn tirannie, dictatuur en autoritaire onderdrukking het “normale”.
Democratie is een heel recent verschijnsel in onze geschiedenis.
Bij het Atheens probeersel, de Magna Carta en zelfs bij het protestantisme ging het om aristocratie en rijke burgers die een stuk macht van de vorst naar zichzelf toetrokken. Maar het volk zelf bleef op zijn honger. Pas met de Franse Revolutie werd, na heftige barensweeën overigens, de democratie geboren. Maar die democratie is altijd in gevaar gebleven.

CRISIS
Ook vandaag. Het aantal landen dat democratisch bestuurd wordt, neemt al decennialang af. En binnen de landen die democratisch bleven, nemen steeds minder mensen deel aan de verkiezingen. Wat toch op een serieuze crisis wijst.
Wij moeten echt weten wat we willen.
In een democratie kan een partij aan de macht zijn die niet de uwe is. Maar die wordt wel in het gareel gehouden door instellingen en door al de anderen. In een dictatuur ben je nooit zeker dat je niet op een nacht van je bed gelicht wordt, gefolterd wordt, verdwijnt.
Als je nu die retoriek hoort in Oost-Europa over het “heilige vaderland”, het recht op gebiedsuitbreiding enz., denk je toch: mijn hemel, hoe is dat nog mogelijk in 2022?
Hoe worden die mensen toch voor de gek gehouden, dom gehouden?

KIEZEN
Wij zijn niet goed bezig. Overal in de wereld zie je hoe democratisch gekozen leidersfiguren de democratie systematisch uithollen en alle macht naar zich toe trekken. Het gaat niet langer om enkele kolonels die in een of andere bananenrepubliek via een staatsgreep aan de macht komen.
Het gaat om mensen die democratisch verkozen zijn en die dan beginnen met alle macht naar zich toe te halen en de democratie de nek om te wringen.
Het zou ons alert moeten maken om bij alle middelmatig geknoei en het gebrek aan echt leiderschap dat vaak eigen is aan een democratie, toch elke verzuchting naar een “sterke man” in de kiem te smoren.
Geen enkele mens in heel de wereld verdient een dictatuur.
Politiek gezien is democratie ons kostbaarste bezit. En dat moet koste wat kost gekoesterd worden.
Het alternatief is terugval in barbarij.

Bestaat God echt?
zo 30 juli '23

Zondag 6 november 2022, tweeëndertigste zondag door het jaar (jaar C)

Het evangelie van vandaag brengt ons het nogal bevreemdend verhaal van 7 broers die achtereenvolgens met dezelfde vrouw moeten huwen omdat ze alle 7 sterven voordat de vrouw hun een nageslacht kan geven. Het was een verhaal dat een groepje sadduceeën aan Jezus voorlegden. Sadduceeën waren wetgeleerden die, in tegenstelling tot de farizeeërs, niet geloofden in een leven na de dood.
En zoals dat wel vaker het geval is bij zo’n mensen, voelden ze een onweerstaanbare drang om het geloof van anderen te ridiculiseren. En ze doen dat aan de hand van een verhaal dat alleen maar aantoont dat het belachelijk maken van mensen die anders denken dan jij, vaak alleen maar moet verbergen dat je geen goeie argumenten hebt.

Verrijzenis
Dat geloof in het leven na de dood was overigens een vrij recent verschijnsel in Jezus’ tijd. Het ontstond in de periode van de Makkabeeën, zo’n 100 jaar voor Christus.
De eerste lezing komt uit die periode. Mozes en Abraham kenden dat geloof dus niet.
Tenminste toch niet in de zin van een echt, verrezen leven na de dood.
In een vaag bestaan na de dood heeft men altijd wel geloofd. Denk aan de voorwerpen en zelfs het eten dat men al van in de oertijd meegaf in het graf. Maar het besef, het geloof in echt verrezen leven, in ten volle en leven bij God, dat is pas echt doorgedrongen na de verrijzenis van Christus.
Zo sterk zelfs dat het verrijzenisgeloof centraal staat in het christendom.
Het geloof namelijk, dat Christus verrezen is. En dat als gevolg daarvan ook wij erop mogen vertrouwen dat God ook ons niet in de dood zal achterlaten.
Als we tenminste geprobeerd hebben te leven zoals Jezus dat van ons vraagt.

Zekerheid?
Maar het gaat dus wezenlijk over geloof en vertrouwen.
Het gaat niet om een wetenschappelijke zekerheid. Trouwens, ook als het om een wetenschappelijke zekerheid zou gaan, zou dat relatief zijn.
Want wetenschap gaat juist vooruit doordat opvattingen die vandaag nog algemeen aanvaard worden als onomstotelijk bewezen, morgen worden vervangen door nieuwe inzichten. Eveneens “onomstotelijk bewezen”.
Denk aan het mechanisch universum van Newton. Na hem kwam Einstein en nog recenter, de kwantumfysica die zo goed als al het voorgaande in twijfel trok. Om maar te zeggen hoe relatief ook wetenschappelijke “zekerheden” zijn. Hoe moeten we dan zekerheid krijgen over godsdienstige opvattingen? Opvattingen die op geen enkele manier “meetbaar” zijn en die aan elke wetenschappelijke controle ontsnappen?
Het antwoord is dat wij over die dingen nooit zekerheid kunnen krijgen.
Ik moet nu denken aan Thomas van Aquino, de grote middeleeuwse theoloog. Een geniale man, waarschijnlijk ook de laatste mens die al de kennis en alle wetenschap van zijn tijd, op elk domein, volledig beheerste.
Thomas was ook de man die een aantal beroemd geworden godsbewijzen heeft opgesteld.
Maar toen hij aan het eind van zijn leven zijn hele werk overzag, zou hij gezegd hebben: “Eigenlijk is het allemaal niet meer dan een hoopje stro”.

Atheïsme
God ontsnapt aan ons begrip, wij kunnen Hem gewoon niet vatten.
En dus ook niet bewijzen. En de mensen van het atheïstisch geloof zitten met hetzelfde probleem. Want ook het atheïsme is een geloof, gewoon omdat atheïsme net zomin kan steunen op bewijzen als religieus geloof.
Atheïsten doen wel vaak alsof hun geloof “wetenschappelijker” is dan het onze. Maar dat geloven ze alleen maar. De vraag blijft dan: hoe kunnen wij dan als gelovigen ons hele leven bouwen op een opvatting, een geloof dat niet kan “bewezen” worden? Wat toch erg riskant is.
Het antwoord daarop is dat je, wat God betreft, wel nooit een overtuigende laboratoriumproef of een wiskundige formule kunt voorleggen. Maar je kan voor jezelf wel degelijk een sterke en zelfs proefondervindelijke overtuiging opbouwen.
Maar je moet dan eerst een sprong maken.
Zeggen, zoals Pascal met zijn beroemde weddingschap: “J’accepte, ik waag het erop.”

God ervaren
Je moet ervan uitgaan dat wat Jezus zegt, wat het christendom zegt, gewoon waar is. Dat God liefde is en dat Hij oneindig veel van je houdt. En dat Hij wil dat je zelf ook meer en meer de weg van de liefde opgaat.
Dat je echt werkt aan jezelf. En als je dat doet, zal je steeds duidelijker voelen dat Hij er is. Dat Hij je draagt en je helpt. Maar alleen dán. God gaat je niet helpen om de lotto te winnen. Maar wanneer je toelaat dat Hij aan je timmert, je helpt om een meer liefdevol iemand te worden, zal je Hem in je leven ervaren. En zal je diepe zekerheid krijgen dat Hij er is. En er ook altijd zal zijn.
Het is een zekerheid die niet in boeken te vinden is. En dat leidt tot de belangrijke conclusie dat je eigenlijk zelf God in je leven moet ervaren.
Je moet daarbij wel alles wat je meent te ervaren zorgvuldig rationeel onderzoeken en uitbenen en ontleden en besnuffelen.
Maar uiteindelijk kan je er dan niet meer naast kijken: Hij is er wel degelijk.
En dát kan niemand je nog afnemen.

Koninkrijk in wording
zo 30 juli '23

Zondag 30 oktober 2022, eenendertigste zondag door het jaar (jaar C)

Het verhaal van Zacheüs laat eens te meer zien welk een volstrekt unieke mens Jezus was. Je kan Hem niet in één van de gewone hokjes onderbrengen.
Hij is bijvoorbeeld geen sociale hervormer, hoezeer zijn bekommernis ook uitging naar misdeelden en verschoppelingen. Hij had volstrekt andere criteria dan deze die wij gewoon zijn. Wanneer zijn hart uitging naar een mens in de kou, dan kon dat evengoed gaan om een steenrijke woekeraar als om een straatarme bedelaar. Net voor Jezus Jericho binnentrekt, geneest Hij nog een arme blinde.
Maar even verder gaat zijn aandacht en zijn bekommernis helemaal uit naar Zacheüs, een schatrijke oppertollenaar. En vorige week hebben we het er nog over gehad hoe verschrikkelijk gehaat die tollenaars waren.
Geld en bezit zijn voor Jezus echter geen criterium, hoezeer dit soms ook wordt gesuggereerd. Voor Jezus telt het feit dat iemand in nood is, ziek, eenzaam of verdrietig. En zo’n mens wordt geholpen, rijk of arm.

PURE LIEFDE
Wat betreft het hulp bieden aan mensen in nood maakt Jezus ook geen enkel onderscheid tussen mensen die een moreel hoogstaand leven leiden en sukkelaars die wat dat betreft maar wat aanmodderen of zelfs helemaal verkeerd, soms zelfs misdadig bezig zijn. Hij kijkt naar de nood van mensen en ontfermt zich over hen, wie ze verder ook zijn. Hij neemt de door iedereen verachte publieke zondares in bescherming. En bij Zacheüs, die door al zijn stadsgenoten hartsgrondig gehaat werd, nodigt Hij zichzelf uit om bij hem te gaan eten.
Iets wat je toch alleen maar doet bij een vriend of vriendin, iemand die je heel nabij is.
Jezus heeft lef, Hij gaat de controverse niet uit de weg.
Maar hij choqueert niet om te choqueren. Jezus is de verpersoonlijking van Gods liefde voor de mens, voor elke mens, speciaal de mens die in nood verkeert.
Als Hij de goegemeente tegen de haren instrijkt, dan is dat om ons erop te wijzen dat wij vaak hard en onbarmhartig zijn voor mensen die het zo al moeilijk hebben. Dat wij ons meer moeten spiegelen aan God, die pure liefde is.

ONZIN
Hoe onchristelijk, hoe door-en-door oudtestamentisch of zelfs heidens zijn toch die beelden van een wraakzuchtige en straffende God.
Dat is, wat het verder ook moge zijn, in ieder geval niet de God van Jezus.
Soms lees je, in artikels of boekjes, over een of andere verschijning waarin Onze Lieve Vrouw klaagt dat ze “nog slechts met de grootste moeite de straffende kant van haar zoon kan tegenhouden”.
Als ik zoiets tegenkom, hou ik onmiddellijk op met lezen.
Dit is zo fundamenteel on-Jezus dat het zelfs godslasterlijk is.
Alsof Jezus alleen maar knarsetandend zit te kijken naar onze zonden en alleen maar wacht op een gunstig moment om ons allemaal te verdelgen. . .
Je moet al totaal geen besef hebben van wie Jezus werkelijk is om zoiets uit te kramen.

PROCES
Jezus is een icoon van Gods liefde.
God heeft ons geplaatst in een wereld die op zich al niet al te knus en lief en vriendelijk is voor mensen. Wij worden bij onze geboorte in een wereld gegooid die ook serieus kwalijke kanten heeft. Een wereld met ziekten, natuurrampen, hongersnood, strijd om te overleven.
En onder de mensen de constante neiging om te haten, elkaar te bevechten en uit te buiten, om oorlog te voeren en te onderdrukken.
Sinds Jezus weten wij dat God, die ons liefheeft, in die onvolmaakte wereld wil doordringen.
En dat Hij ons daar uitdrukkelijk wil voor nodig hebben.
In Jezus roept Hij ons op om ons daarvoor in te zetten. Om ziekten en natuurrampen te bestrijden. Om zwaarden om te smeden tot ploegijzers.
Om van elkaar te houden in plaats van elkaar het hoofd in te slaan.
God wil ons nodig hebben om met zijn liefde in onze wereld door te dringen, om van onze wereld steeds meer een hemel op aarde te maken.
Jezus is daarbij ons lichtend voorbeeld. En Hij helpt ons daadwerkelijk en echt voelbaar telkens wij ons daarvoor inzetten.
Laten we toch de laatste restanten van die heidense God die ons wil straffen en wraak op ons wil nemen uit ons hoofd verjagen.
God is een God die oneindig veel houdt van zijn mensen. En die van mensen hetzelfde vraagt. En die niets liever doet dan ons daarbij te helpen: opdat wij evenveel zouden houden van zijn mensen als Hijzelf.

Hoezo “arme zondaar”?
zo 30 juli '23

Zondag 23 oktober 2022, dertigste zondag door het jaar (jaar C)

Het verhaal van de farizeeër en de tollenaar die naar de tempel gaan om te bidden is tamelijk goed gekend.
Maar 20 eeuwen christendom hebben gemaakt dat onze sympathie automatisch uitgaat naar de rouwmoedige tollenaar, terwijl de farizeeër ongenadig voor de bijl gaat als hoogmoedig, schijnheilig en vals.
In Jezus’ tijd echter was dit helemaal anders en moet deze parabel, ook bij gewone mensen, heel schokkend zijn overgekomen.
Want tollenaars werden gehaat. Ze inden de belastingen voor de Romeinse bezetters, ze collaboreerden op grote schaal en bovendien bestalen ze de eigen mensen door—voor eigen rekening—de verschuldigde bedragen fors te verhogen.

BEWONDERD
De farizeeërs daarentegen stonden zeer hoog in aanzien bij het volk.
Want hoewel de gewone mensen zich meer en meer lieten inpalmen door de verlokkelijke Romeinse way of life, met wagenrennen, eet- en drinkfeesten, met theater en met andere “heidense” gewoonten, bewonderden ze de farizeeërs, die daar niets mee wilden te maken hebben.
De farizeeërs leefden sober, gaven aalmoezen en leefden helemaal volgens de oude voorschriften en wetten van Mozes. En ze werden er mateloos om bewonderd door de gewone mensen, die er zich hadden bij neergelegd dat dergelijke hoogstandjes niet voor hen waren weggelegd.
Om maar te zeggen dat Jezus met dit verhaal zijn toehoorders mateloos choqueert.

PRETENTIE
Het moge wel duidelijk zijn dat Jezus nooit een bepaalde groep viseert.
Het gaat Hem altijd om zijn toehoorders, zijn volgelingen, bij wie hij neigingen aantreft of voorziet, die zo typisch zijn voor de farizeeërs: pretentie, denken dat ze uitverkoren zijn omdat ze doen wat God van hen vraagt, omdat ze perfect de wetten en voorschriften volgen.
Eigenlijk zijn ze zelf perfect, daarvan zijn ze stilaan overtuigd geraakt.
Eigenlijk moet God dankbaar en fier zijn dat Hij over zo’n volgelingen kan beschikken.
Het is een mentaliteit die geen enkele ruimte laat voor het nood hebben aan God. Zoals het openstaan voor zijn barmhartigheid, het vertrouwen op zijn vaderlijke nabijheid, zijn liefde en zijn genegenheid.
Het is de kille zelfvoldaanheid van de mens die, overtuigd van zijn eigen kracht en perfectie, met pure minachting neerkijkt op al wie niet tot zijn goddelijke hoogten kan doordringen.

VERWACHTING
De farizeeër wordt dus niet afgewezen om zijn potsierlijke verwaandheid maar om zijn onvermogen en zijn onwil om ook maar iets te verwachten van Gods vaderlijke goedheid. Hij heeft niemand nodig, ook God niet.
Het enige wat hij van God verwacht is een soort goddelijke bevestiging van zijn prima levenswandel. Goddelijke goedkeuring, goddelijke bewondering zelfs voor het feit dat hij helemaal leeft zoals het hoort.
De tollenaar is van een heel ander kaliber. Hij is door-en-door corrupt en leeft van het bedriegen en bestelen van zijn medemensen.
Maar hij is zich daar heel goed van bewust. En in zijn betere momenten voelt hij zich heel klein in Gods aanwezigheid en durft hij van schaamte zijn hoofd niet ophouden. Hij maakt zelfs niet eens het voornemen om anders te gaan leven. Maar hij is wel al diep beschaamd over zijn huidige manier van doen. De deur naar nieuw leven staat tenminste op een kier.
Bij de farizeeër is die helemaal dichtgemetseld. Vandaar Jezus’ verwonderlijke sympathie voor de ene en zijn afkeuring van de andere.

ZELFRESPECT
Een kanttekening toch nog bij dat “beschaamd zijn”.
Soms zeggen mensen mij dat ze niet meebidden als in het gebed woorden komen als “ik ben niet waardig” of “arme zondaars”. Ze menen dat dit afbreuk doet aan hun zelfrespect, aan de gezonde positieve kijk op zichzelf. Ik denk dat het hier om een misverstand gaat.
Wij zijn alleen maar “arme zondaars” en “niet waardig”, als wij onszelf in de aanwezigheid stellen van de oneindige liefde van God. In geen enkele andere omstandigheid. Je kan wel ontzag hebben voor de kennis en de kunde van anderen en er hen om bewonderen. Maar gelovige christenen worden op geen enkele wijze opgeroepen om zich onwaardig of pietluttig te voelen ten aanzien van andere mensen.
Integendeel. Het christelijk geloof is pas geslaagd als een mens die, om welke reden ook, altijd gebogen heeft gelopen, uiteindelijk zijn rug kan rechten en iemand wordt te midden van de anderen.
God schept geen behagen in mensen die kruipen voor andere mensen. En ook niet in mensen die kruipen voor Hem.
Hij houdt van mensen die goed leven omdat ze dat zelf willen en die terzelfdertijd vertrouwen op Hem en zich koesteren in zijn liefde.

Pagina's